Abraham was 19 jaar toen hij in Auschwitz werd vermoord. Hij kwam oorspronkelijk uit Amsterdam. Zijn vader heette Nathan Blitz en zijn moeder Betje. Hij is nooit getrouwd.

Alex was een van de wezen in het Centraal Israëlitisch Weeshuis aan de Nieuwegracht in Utrecht. Hij was 13 jaar toen hij overleed in Sobibor.

Alexander was fotograaf en woonde aan de Lijnmarkt 36 samen met met zijn vrouw Alida Bouman-Kool. Op die plek was ook zijn winkel, een zgn fotohandel. Tot nu toe is er op deze plek een fotozaak, deze heet nu Kamera Express.

Alexander woonde op de Gerard Doustraat 23 in Utrecht.

“Alice Droller kreeg haar toneelopleiding in Duitsland, waar ze speelde bij de Reinhardt Bühne in Berlijn. Tussen 1926 en 1932 trad ze 0p als toneelspeelster, o.a. in Bremen en bij het National-Theater te Mannheim. In ’32 besloot Alice, die als achtjarige al gedichten schreef, zich te gaan toeleggen op eigen werk; aan het eind van dat jaar presenteerde ze haar eerste zelfstandig opgezette voorstelling, die goed werd ontvangen.

Riet de Leeuw van Weenen-van der Hoek, Een kille in de mediene. Joods leven in Zuidland (Zuidland 1994) p. 167-169: “Andries Creveld, zoon van Emanuel Creveld en Sara Godlieb, trouwde op 24 juli 1929 te Zuidland met Mietje, dochter van Eliazar Levie en Betje Hartog. Voor haar huwelijk werkte Mietje Levie met haar zuster Judith als naaister op een atelier in Rotterdam.

Arnold woonde met zijn ouders aan de Willem van Noortstraat 46. Zijn vader heette Wolf en zijn moeder Alida. Hij was 13 jaar oud toen hij in Sobibor werd vermoord.

Aron was een koopman in tricotage (breiwerken) en woonde aan de Waalstraat 43 in Utrecht. Hij woonde eerst in Belgie en kwam in 1935 naar Amsterdam. Hij trouwde in 1937 met zijn tweede vrouw, Sara Santcroos. Hij was ook een tijdje machinebankwerker.

Het gezin woonde te Utrecht aan de Willem Arntszkade 35bis. Voor hun gedwongen vertrek namen Siegmund en Dientje afscheid van hun bevriende buren, de familie Spelde.

Eduard Sanders was een telg uit een familie van fotografen. Deze Joodse familie was van oorsprong afkomstig uit de provincie Groningen; nazaten vestigden zich als fotograaf in de stad Groningen en verschillende andere plaatsen in Nederland zoals Meppel, Coevorden, Amsterdam en, in het geval van Eduard, in Utrecht.

Elisabeth Isabella Boässon (Bep) is geboren op 6 mei 1917 in Middelburg. Ze was de dochter van Emma Boässon-Cohen en Jaques Boässon. Het beroep van vader Jacques Boässon was handelsagent. Hij overleed op 29 juni 1940 (aan een ziekte).

Erna Katzenstein werd geboren in Vöhl, in de woning van haar ouders Samuel Katzenstein en Cäcilie Reichard. In dit gezin worden nog twee kinderen geboren. Beiden overlijden reeds voor de oorlog. In de jaren 1895 en 1896 studeert Erna aan de hogere meisjesschool in Mainz. Vijf jaar later, op 25 augustus 1901 trouwt ze. Uit dit huwelijk worden twee kinderen geboren. Van de twee kinderen overleeft Bernhard de oorlog niet.

Erna Irene en Suze Biermann werden in juni 1943 met het zogenoemde kindertransport uit Vught via Westerbork op transport gesteld naar Auschwitz.

Ernest Julius Cohen was drie keer getrouwd. Tijdens zijn eerste huwelijk kreeg hij twee kinderen.

Esther Snoek was gehuwd met Simon Cosman. Uit dit huwelijk zijn vier kinderen geboren.

Esther Groenteman-Cohen heeft in tegenstelling tot haar man Juda de oorlog overleefd en is in 1994 in Amstelveen overleden. Mevrouw Groenteman-Cohen is tijdens de oorlog ondergedoken, om deze reden is men lang verondersteld geweest dat zij hetzelfde lot als haar man had gedeeld.

Ezechiel David Heijmans was een zoon van Lion Heijmans en Lea de Miranda.

Hannelore Cahn was een dochter van Emil Cahn en Irene Löwenstein.

Hannelore Thal was een vluchtelinge uit Duitsland. Ze was in huis genomen door de familie Groenberg in Utrecht. De familie dook in 1942 onder in Dordrecht. Hannelore werd in Dordrecht op straat opgepakt.

Herman Andriesse was getrouwd. Het echtpaar had vier kinderen. Drie kinderen woonden nog thuis; één kind woonde op een ander adres. De vier kinderen en de echtgenote hebben de oorlog overleefd.

Margo Klijn, De stille Slag, Joodse Arnhemmers 1933 1945, Westervoort 2003, p. 120: “Jetty Frankfort was vaak in Park Sonsbeek. Zij herinnert zich dat ze er speelde, in de winter van ‘41-‘42, met haar zusje Rosita en een paar vrienden, André en Herman van Esso:

Izaak Klafter is de vader van Harry Klafter /Zvi Eyal.

Vijftien jaar is Harry Klafter als de Tweede Wereldoorlog uitbreekt.

joodsmonument.nl: “Jenny Epstein-Loewenthal stierf op 9 december 1942 op 73-jarige leeftijd in kamp Westerbork. Zij is op 11 december 1942 op de joodse begraafplaats in Assen begraven.

Joseph Bamberger en Ernestine Stern (roepnaam Emma) zijn in 1905 getrouwd. Zij woonde in München waar Joseph een koosjere slagerij dreef. In 1937 (of 1939) is het echtpaar naar Nederland gevlucht. Zij vestigden zich in Scheveningen waar één van hun twee kinderen woonde.

Joseph de Leeuw begon samen met zijn vrouw in 1935 een koosjere brood- en banketbakkerij met lunchroom aan de Lijnmarkt 37 in Utrecht.

Judith Engelsman huwde in augustus 1942. Ze probeerde samen met haar man en Salomon Benjamin Cohen te vluchten naar Engeland.

De foto is een gedeelte van de klassenfoto die is genomen op de Ondiepschool in Utrecht. Deze school werd opgericht op 15 oktober 1941 voor Joodse kinderen, zij mochten niet meer naar openbare scholen.  

Julius woonde aan de Stadhouderslaan 51 in Utrecht met zijn vrouw Betsy en zijn zoon Ernst. Hij was hoogleraar Integraalrekening, differentiaalrekening, theorie der functiën en hoogere stelkunde. Hij kwam om in Bergen-Belzen, samen met zijn gezin in voorjaar van 1945.

Karoline (Carry) van Biema was het oudste kind van de advocaat en notaris Adolf van Biema en zijn vrouw Hedwig Burg. Van jongs af liep ze met een schetsboekje rond; op haar veertiende wist ze, zoals ze later vertelde, dat ze schilderes zou worden.

Katharina Eleonora Buss-Blumenthal was een dochter van Julius Blumenthal en Zerline Lesser.

“Kurt Cahn was een zoon van Emil Cahn en Irene Löwenstein. Hij was geboren in Wesseling, nabij Keulen. In februari 1939 kwam hij naar Rotterdam. Later woonde hij met zijn broer Josef en zus Hannelore in het Centraal Israëlitisch Weeshuis in Utrecht.

Lea Frank was 20 jaar oud toen ze overleed in Sobibor. Ze was niet te lang daarvoor getrouwd met Elkan Bobbe en woonde aan de Nieuwegracht 92.  Lea kwam uit best een grote familie met nog drie broers en twee zussen. Haar vader heette Alexander Frank en haar moeder Alida.

“Leopold Lehman Fonteijn wordt in de jubileumuitgave 75 jaren Sabel (1951) geroemd als ‘reiziger’. Sabel Verven was een verffabriek in Zaandam.

Lothar werd op 12-jarige leeftijd met zijn vader en moeder ’s nachts weggevoerd naar Westerbork. Hij en zijn moeder zijn direct doorgevoerd naar Sobibor en werden daar vermoord.

Ludwig Otto Blumenthal werkte van 1905 tot zijn ontslag door de Nazi’s in 1933 als hoogleraar wiskunde aan de Universiteit (RWTH) van Aken.

Marianna Oppenheimer was de dochter van een slager uit Woerden (Eduard Oppenheimer). Ze was getrouwd met Marcus Blitz en woonde met hem in Utrecht. Om geld te verdienen werkte ze als dienstbode.

Marianne Helena Blazer studeerde vanaf 1936 Geneeskunde te Utrecht. Ze was lid van de ‘Utrechtsche Vrouwelijke Studenten Vereeniging’ (U.V.S.V.) en bekleedde hierin diverse functies.

“ Ter Herinnering aan Benni, Mary en Rosi Ehrenreich

Benni, Mari en Rosi leefden met hun ouders Heinrich Ehrenreich en Lotte Dörner en de jongere zuster Fanny in de Neugasse 3. Heinrich Ehrenreich vervaardigde ‘wollen, gebreide en andere textiele goederen’ en verkocht zij door de groothandel. Kantoor- en woonruimten waren op de eerste verdieping van het huis. Mary werd op 17-02-1922 geboren, Rosi op 08-02-1924 en Benni op 12-01-1927. Ouders en kinderen waren van Poolse nationaliteit.

“Echtgenote [Charlotte Cohn, 1893-1978, huwelijk 1920] heeft de oorlog overleefd. Max Michaelis Ehrlich was acteur, regisseur, tekstschrijver en artistiek directeur.

Meijer Henri Andriesse was de zoon van Henriette Elisabeth de Beer-van der Giessen en de broer van Henri Bernard Andriesse

Riet de Leeuw van Weenen-van der Hoek, Een Kille in de Mediene. Joods leven in Zuidland (Zuidland 1994) p 167-170: “Andries Creveld, zoon van Emanuel Creveld en Sara Godlieb, trouwde op 24 juli 1929 te Zuidland met Mietje, dochter van Eliazar Levie en Betje Hartog. Voor haar huwelijk werkte Mietje Levie met haar zuster Judith als naaister op een atelier in Rotterdam. Zij reisden iedere dag met het trammetje van Zuidland naar Rotterdam. Andries Creveld en Mietje Levie hadden elkaar leren kennen via een huwelijksadvertentie. Op 24 mei 1931 werd een dochter geboren, Betje Sara, met als roepnaam Beppie.

“Nathan Fleischmann was de zoon van Salomon Fleischmann en Carolina Bettmann. Hij was sedert 1904 met Ida Fleischmann, dochter van Manasse Schweitzer en Fanny Schweitzer-Fleischmann, gehuwd.

Mijn opa Philip Creveld was grossier in kalveren. Hij werkte op het Utrechtse abattoir. Hij was een liefhebbende vader van twee dochters. Eén van die dochters was mijn moeder.

Rachel Pezarro was een dochter van Eliezer Pezarro en Esther de Miranda, een gezin met acht kinderen.

“ Ter Herinnering aan Benni, Mary en Rosi Ehrenreich

Benni, Mari en Rosi leefden met hun ouders Heinrich Ehrenreich en Lotte Dörner en de jongere zuster Fanny in de Neugasse 3. Heinrich Ehrenreich vervaardigde ‘wollen, gebreide en andere textiele goederen’ en verkocht zij door de groothandel. Kantoor- en woonruimten waren op de eerste verdieping van het huis. Mary werd op 17-02-1922 geboren, Rosi op 08-02-1924 en Benni op 12-01-1927. Ouders en kinderen waren van Poolse nationaliteit.

Geboren: Utrecht, 11 maart 1935
Overleden: Sobibor, 2 juli 1943

Rudolf  was leraar oude talen. Vanaf 1938 woonde hij bij volkskundige Piet Meertens op de Prinsengracht 1101 hs te Amsterdam. Op 20 maart 1941 is hij naar de Nieuwe Gracht 14 in Utrecht verhuisd. In 1939 gaf hij een lezing over seksualiteit in de oudheid voor psychiaters. Deze is bewaard gebleven in het privéarchief van Piet Meertens, net zoals een paar brieven die Rudolf aan Piet heeft gestuurd.

Rudolf werd op 4 september 1944 op transport gesteld naar Theresienstadt, van daar moet hij op 29 september 1944 verder naar Auschwitz, waar hij op 30 september 1944 aankomt. Op 26 januari 1945 bereikt hij in een transport van 3987 gevangenen uit de bijkampen van Auschwitz het concentratiekamp Buchenwald.

Salomon Enker (tevens bekend als Shlomo) was afkomstig uit Polen. Hij woonde voor de oorlog met zijn gezin in Keulen.

Hartog en Sara Cohen hadden negen kinderen, waarvan er acht de oorlog overleefden. Sara is samen met haar oudste zoon Israel en zijn vrouw Betsie in juli 1942 naar Westerbork getransporteerd. Alle drie kwamen in Auschwitz om het leven.

Dr. Bodenheimer was op bijzondere wijze verbonden met het economische leven van de stad Mannheim en al vroegtijdig was zijn naam bekend in brede lagen van de bevolking van Mannheim. Hij beschikte over buitengewone kennis van handelsrechtelijke vragen en hij was uitzonderlijk begaafd om onenigheden op economisch gebied bij te leggen. Door deze eigenschappen werd hem al in 1913 als ‘Landgerichtsrat’ het voorzitterschap van een afdeling van de rechtbank voor handelszaken toevertrouwd.

“Siegfried Israel Fleischmann was de zoon van Nathan Fleischmann, veehandelaar, en Ida Fleischmann-Schweitzer. Hij was koopman. Hij was ongetrouwd en woonde in de Händelstraat 48 te Utrecht. Op 21 januari 1943 is Siegfried Israel Fleischmann in het concentratiekamp Vught om het leven gekomen.

“Sonja  was nog maar net 5 toen zij met haar broertje Leon van drie werd vermoord in Sobibor. Hun ouders waren Bernard Salomon Themans en  Judik Simons.

Sophia had twee oudere zussen Hendrika en Clara, die samen in het Nederlands-Israëlietisch Meisjesweeshuis aan de Rapenburgerstraat 171 te Amsterdam woonden.

“Een voormalig schoolvriendje herinnert zich Stefan Breslauer nog goed. Het gezin was uit Duitsland gekomen en vestigde zich in Leiden.

Suze en Erna Irene Biermann werden in juni 1943 met het zogenoemde kindertransport uit Vught via Westerbork op transport gesteld naar Auschwitz.

Van de familie Fonteijn uit Utrecht hebben Kitty en haar broer Leo de oorlog overleefd. Haar ouders Leopold en Gracia, broers Eduard en Jack en zus Suze te samen met haar man Herman de Leeuw zijn in 1943 in Sobibor vermoord.

Viola Löwenstein was de dochter van Salomon Löwenstein en Rosalie Meimbressen.

“Werner Breslauer vluchtte in 1938 met zijn gezin naar Nederland. Hij vestigde zich in Leiden op de Lorentzkade 8 en ving daar andere vluchtelingen tijdelijk op. In september 1940 verhuisde hij gedwongen naar Alphen a/d Rijn. Vandaar verhuisde hij in 1941 naar Utrecht. Zie voor meer informatie en foto’s van Werner Rudolf Breslauer en zijn kinderen: G. van der Harst en L. Lucassen, Nieuw in Leiden. Plaats en betekenis van vreemdelingen in een Hollandse stad (1918-1955) (Leiden 1998) 56-58.

Willy Julius Rosen 18-07-1894, Auschwitz 1-10-1944
Willy Julius Rosen was een Duitse cabaretier, componist en tekstdichter. Hij was in de twintiger jaren van de 20e eeuw één van de bekendste entertainers in Duitsland.